Het is koud en het regent al weken. Het is al laat als Karl Winter thuiskomt. In het donker ontmoet hij een vrouw met een mysterieuze fascinatie: Martha... Zo begint een affaire onder het teken van het lot, dat Karl weghaalt uit de sleur van de 'rede'. Dromen met subliminale veranderingen in de omgeving bevestigen Karl in het gevoel dat Martha het vreemde in zijn leven heeft gebracht. 'We zonken en zonken, en we vielen elkaar steeds dieper in de armen. Verdorvenheid van buitenaf lag op de loer - ik was op mijn hoede, maar ik wist niet waar ik bang voor moest zijn...' 'Marthas Garten' is een obscuur genot in zwart-wit – bloederig en komisch tegelijk.