Kim is een doodgewone, vijftienjarige Deense jongen. Hij houdt van bier, gaat graag feesten met zijn vrienden en heeft een hekel aan school. Kims ouders zijn gescheiden en zijn moeder verdient niet veel geld. Tijdens een bankoverval leert Kim Marianne kennen, een meisje van ongeveer zijn leeftijd. De twee worden door de overvallers gegijzeld en meegenomen naar het platteland.