Aladdin and the Wonderful Lamp
In Bagdad wordt prinses Badr al-Budur, de dochter van de sultan, verliefd op Aladdin, de zoon van een arme kleermaker, en wijst ze de aanzoek van de kwaadaardige alchemist al-Talib, de keuze van haar vader, af. Al-Talib raadpleegt zijn boze geest, die hem adviseert de magische lamp te vinden die verborgen is in een ondergrondse grot. Omdat hij het zelf niet kan bemachtigen, huurt al-Talib Aladdin in, die de lamp beveiligt, maar hem bewaart als hij de slechtheid van al-Talib beseft. Met rijkdom verkregen door wensen, maakt Aladdin de prinses het hof. Nadat de lamp van eigenaar is gewisseld tussen al-Talib en Aladdin, steelt al-Talib hem en ontvoert de prinses naar de woestijn. Aladdin volgt met slechts een kalebas water. Aladdin lijdt aan dorst en uitputting en bezwijkt bijna, maar de ruiters van de sultan, die hoorden van de ontvoering van zijn dochter, vinden en redden Aladdin.